“In de krant stond een advertentie: 600 euro per dag verdienen. Wat voor werk je daarvoor moest doen, stond er niet bij. Toen ik belde, boden ze meteen aan om me op te halen voor een gesprek. Ik hoefde er niet eens zelf heen te rijden.”
Op 21-jarige leeftijd belandt Anna (niet haar echte naam) in de prostitutie. Vrijwillig. Tenminste … hoe vrijwillig is het, als je zelfbeeld beschadigd is door trauma’s? Als je hunkert naar een manier om ertoe te doen? Als je van jongs af hebt geleerd dat mensen jou pijn mogen doen? Om hier antwoord op te kunnen geven, vertelt Anna haar verhaal.
Anna is opgegroeid in Brabant en werd op haar veertiende door Jeugdzorg in Groningen geplaatst. Tot haar achttiende woont Anna in jeugdhuizen. Een moeilijke tijd, waarin ze haar problemen zoveel mogelijk wegstopt. De trauma’s uit haar kindertijd hebben haar zelfbeeld beschadigd: “Mijn oplossing was om mezelf te straffen. Ik was vooral boos op mezelf.”
Op haar 21e leeft Anna van een uitkering en is ze op zoek naar werk. Via een advertentie in de krant, komt ze in een seksclub terecht. Ongemerkt verliest Anna haar contact met de buitenwereld: “Mijn familie sprak ik al jaren niet meer. Ik verbrak ook het contact met mijn vrienden, want ik wilde niemand vertellen wat voor werk ik deed.”
De meiden in de club werden haar nieuwe familie. Ze leefden en deelden alles met elkaar. Voor Anna, die nooit de liefde van een familie heeft gekend, voelt de saamhorigheid als een warm bad. Zo raakte ze steeds verder verstrikt in de wereld van de club.
Bij de GGD, waar Anna maandelijks komt voor een verplicht lichamelijk onderzoek, geeft een van de medewerksters haar een visitekaartje van een maatschappelijk werker. “Jij bent hier niet gelukkig, ga alsjeblieft eens met iemand praten, zei ze.” Pas een jaar later durft Anna dit te doen: “Ik wist niet goed wat ik moest zeggen.”
IN FRANKRIJK
Via de maatschappelijk werkster komt Anna bij Terwille terecht. Om los te kunnen komen van haar oude netwerk, gaat Anna voor een periode van drie maanden naar Terwilles opvangboerderij in Frankrijk. Ze is blij dat ze op adem kan komen, maar vindt het ook lastig om zich aan te passen aan het ‘gewone leven’ op de boerderij: “Mijn dag- en nachtritme was helemaal omgekeerd, ik was gewend om ’s nachts te leven en ’s ochtends te slapen.” Ze zegt nu: “Als ik in Nederland had gezeten, was ik waarschijnlijk toch teruggegaan naar de club.” Maar in Frankrijk is weglopen niet zo makkelijk. “De boerderij ligt zo afgelegen, dat je uren moet wachten op de eerstvolgende bus, of 100 kilometer moet lopen naar het dichtstbijzijnde treinstation. Op weg daarnaartoe bedenk je je nog wel drie keer: wil ik echt terug?”
Anna geniet erg van het contact met de andere vrouwen die er zitten: “Het voelde al snel heel vertrouwd. Vaak hadden we het samen over wat we wilden met ons leven.” Anna vindt het ook bijzonder om te merken dat mensen haar vertrouwen. “Ik kreeg zelf verantwoordelijkheid, vanuit die basis wordt er gewerkt. Dat voelde goed. Ik behoorde gewoon tot het gezin.”
NIEUW LEVEN
Na drie maanden keert Anna terug naar Nederland. Via Terwille is er woonruimte voor haar geregeld en krijgt ze individuele behandelgesprekken: “Ik moet mijn trauma’s gaan verwerken.” Ook komt er twee keer per week een woonbegeleider bij Anna thuis. “Met haar doe ik een assertiviteitstraining, maar we kijken ook samen naar rekeningen, post en andere regeldingen.”
Bang om terug te vallen is Anna niet, al mist ze de vriendschap met de vrouwen van de club soms wel. “Ik beschouw ze echt als familie. Gelukkig heb ik de club niet meer nodig om te overleven. Ik heb een nieuw leven, en heb nieuwe vrienden gekregen. Dat er een uitstaptraject bestaat vind ik heel belangrijk. Die begeleiding is echt nodig als je eruit wilt stappen. Ik geloof niet dat er vrouwen zijn die dit werk met plezier doen. Bij elke vrouw die er nog in zit denk ik: je verdient toch beter?”