Mike: Zo min mogelijk betutteling

Mien Aigen Hoes is een Gronings project voor dak- en thuislozen die op geen andere wijze een verblijfplaats kunnen krijgen. Een project waarbij de nadruk ligt op zelfregie en eigen kracht. In februari 2016 trokken zes (ex-) daklozen samen in een groot buddyhuis in Groningen. Ze toverden een voormalig studentenhuis om in een ‘buddyvilla’. Het eigen huis, met alle verantwoordelijkheden die daarbij horen. We kijken terug naar hoe toen was om van de straat af te zijn en weer onder een eigen dak te wonen.

“Een huis is een grote verantwoordelijkheid”, vertelt de inmiddels ex-dakloze Mike, “maar als buddy’s helpen we elkaar hierbij.” 

Geen betutteling

“We wonen hier nu sinds een maand, dus alles is nog nieuw en schoon hier”, vertelt Wubbo één van de andere bewoners. “Er is nog geen wanklank geweest over wie bijvoorbeeld de afwas doet. Als je ziet dat iets vies is, maak je het schoon – dat werkt perfect. Maar mocht dat in de toekomst anders worden, dan gaan we wel een rooster opstellen.” Onderling hebben de zes bewoners afspraken gemaakt: “Geen overlast veroorzaken, is een belangrijke regel bijvoorbeeld”, zegt Wubbo. Dat is ook een van de afspraken van het project. “En verder draaien de afspraken vooral om dat we het hier samen gezellig te houden.” Mike vult aan:

“De groep bewoners bestaat uit fatsoenlijke, weldenkende mensen, en we willen zo min mogelijk betutteling hier.”

De meedenkers

“Het wonen met meerdere mensen is al vanaf het begin ons eigen idee geweest”, zegt Wubbo. Samen met Mike en vier anderen is hij van te voren betrokken bij Mien Aig’n Hoes. “We vergaderden regelmatig met de hulpverleners van Terwille, LIMOR en Werkpro.” De ‘meedenkers’ noemen ze zichzelf: omdat zij als geen ander weten waar iemand op straat behoefte aan heeft.

Gedeelde verantwoordelijkheid

“Het is prettig om samen de verantwoordelijkheid te delen”, zegt Mike. Want een huis toegewezen krijgen is één ding, maar het behouden is ook een uitdaging. Hij ziet dat als een hele verantwoordelijkheid. Daarom is het fijn om hier met meerdere mensen te wonen. “We letten wel een beetje op elkaar”, zegt Wubbo. Zo kunnen ze elkaar eraan herinneren dat de huur betaald moet worden en dat ze het netjes en leefbaar houden samen.

Gevaar van eenzaamheid

Dus toen Terwille in de groep gooide dat ze via woningbouwvereniging Nijestee een pand met zes woningen achter één voordeur kon huren, riepen de meedenkers meteen: een buddyhuis! Wubbo licht toe: “We voorzagen dat wonen op jezelf heel moeilijk kan zijn als je een tijd op straat hebt geleefd. De meesten van ons komen uit een heftig leven. En als je dan ineens helemaal alleen in een huis woont, vormt eenzaamheid een groot gevaar.”

Uitgeleefde bende

De woningbouwvereniging waarschuwde van te voren wel dat de woning aan een opknapbeurt toe was … “Het was een oud studentenpand, echt een uitgeleefde bende”, typeert Wubbo het. “Maar wij zagen wel mogelijkheden.” Nijestee zette nieuw sanitair en een nieuwe keuken in de woning, en werkte alle losse snoeren weg. De rest deden de bewoners zelf: voor een prikkie regelden ze een vloer, verfden ze de muren en maakten ze het pand bewoonbaar. Dag en nacht waren ze aan het klussen om de woning om te toveren in een ‘villa’. Nijestee gaf hen wat tijd om te verbouwen en rekende de eerste periode geen huur. “We hebben met hart en ziel gewerkt om het zo mooi mogelijk te maken”, zegt Wubbo. “Ik hoop dat iedereen hier op termijn met tranen in zijn ogen vertrekt.”

Gezellligheid en vriendschap

Dat hij het vertrek noemt, is niet zo gek: het buddyhuis is een doorstroomhuis, een tussenvorm voor het zelfstandig wonen in een eigen woning. “Ik zal blij zijn als ik zover ben om een eigen woning te hebben”, zegt Wubbo, “maar ik zal ook de gezelligheid en de vriendschap missen.” Hoewel alle bewoners allemaal een eigen woon-/slaapkamer hebben, zoeken ze elkaar veel op in de gezamenlijke ruimtes. Elke avond eten ze samen aan de grote tafel in de keuken. “Wie mee-eet legt € 2,50 in”, legt Wubbo uit. “Samen eten is geen must, maar je merkt dat iedereen het prettig vindt. De keuken is een belangrijke sociale plek in het huis.”

 

Geen gejaag meer

Die kamers zijn ruim, de grootste is zo’n vijfendertig vierkante meter, de kleinste twintig. De persoonlijke woon/slaapkamers zijn huiselijk ingerichte plekken, waar de bewoners privacy hebben en tot rust kunnen komen. “Daarom hebben we samen ook afgesproken dat we geen mensen laten logeren hier”, zegt Wubbo. “Het moet echt onze eigen plek worden.” Mike vertelt: “Die rust is voor mij het grootste verschil met eerder. Geen gejaag meer overdag. Als het ijskoud was in de winter moest ik overdag altijd op zoek naar plekken waar ik binnen kon zijn. Dan was ik veel bij de Kostersgang of de Open Hof (dagopvangplekken Groningen). Ik ben blij dat ik nu een warme, droge plek voor mezelf heb.”

Geen stempel

De bewoners van het buddyhuis zijn erg gemotiveerd om dit tot een succes te maken. “We zijn allemaal ambitieus”, vat Mike het mooi samen. “We willen meer in het leven dan dat alles zomaar voor ons wordt geregeld. Natuurlijk zijn we blij met de hulp van de organisaties, maar het is ons streven dat we hen zo min mogelijk voor ons laten doen. Eerst proberen we het zelf op te lossen, als we er niet uitkomen, roepen we onze buddy’s erbij. Daarna bespreken we het pas met de hulpverleners.” Wubbo vult aan:

“Zij creëren de mogelijkheid en wij maken er wat van. We hebben als ex-daklozen een stempel op ons hoofd in de buitenwereld. Nu gaan wij bewijzen dat we dit stempel niet verdienen.”